Miljoenennota: Houdbaarheid lastig te voorspellen

Verschenen in Rivierenland Business nummer 5 2025

Door de naderende verkiezingen en haar sterk verminderde draagvlak presenteerde het kabinet op Prinsjesdag een beleidsarme Miljoenennota. Toch bevat deze een aanzienlijk aantal keuzes en plannen die ondernemers en bedrijven raken. Of die deels of volledig uitgevoerd worden, is de vraag. Veel hangt af van de samenstelling van de nieuwe Tweede Kamer en de speerpunten van een volgend kabinet.

Fotografie: Martijn Beekman/Ministerie van Financien

In de Miljoenennota van 2025 schuift het kabinet de weegschaal in de richting van lasten voor vermogen, arbeid en fossiele consumptie. En minder in de richting van ondernemingsruimte en fiscale stimulansen. De overheid zoekt structurele inkomsten en kiest de route van "vermogens eerlijker belasten" en "arbeid beter beschermen".

Feiten en statements
Dat betekent concreet: hogere privebelastingen voor directeur-grootaandeelhouders (dga's), minder aftrekposten voor zelfstandigen, meer verplichtingen op de arbeidsmarkt en scherpere klimaatsturing via fiscaliteit. Maar niet alles is even zeker. Sommige voorstellen staan al met potlood in de wet, andere zijn eerder een politiek statement dan beleidsfeit. Hieronder een overzicht van de belangrijkste maatregelen voor ondernemers en bedrijven. Inclusief de verwachte impact en een inschatting van de houdbaarheid onder een nieuw kabinet.

*Box 3 (forfait, vrijstelling)
In 2026 stijgt het forfaitaire rendement voor 'Overige bezittingen' naar circa 7,77% (nu 5,88%). Het heffingsvrije vermogen daalt van 57.684 naar 51.396. Boven de lagere vrijstelling wordt dus meer belasting betaald. Deze hogere belastingdruk raakt dga's en beleggende ondernemers. Het kan een verminderde prikkel betekenen om reserves op te bouwen buiten de onderneming.
De veranderingen in box 3 bevinden zich al in de wetsvoorstelfase en zijn budgettair belangrijk. Terugdraaien ervan is niet te verwachten.

*Afbouw zelfstandigenaftrek en meewerkaftrek
De zelfstandigenaftrek daalt in 2026 naar zo'n 1.200. De meewerkaftrek wordt vanaf 2027 stapsgewijs vermin-derd en mogelijk uiteindelijk afgeschaft. Zzp'ers worden zwaarder belast; er zijn meer verdiensten nodig om hetzelfde over te houden. In een nieuw kabinet met sympathie voor zzp'ers kan compensatie of vertraging mogelijk zijn.

*Pseudo-eindheffing voor auto's met fossiele brandstof
Vanaf 1 januari 2027 komt er een eindheffing van 12% over de catalogusprijs voor niet volledig elektrische personenauto's die aan werknemers ter beschikking zijn gesteld voor privegebruik. Dit betekent hogere mobiliteitskosten voor werkgevers en kan leiden tot een heroverweging van het leasebeleid.
Als deze maatregel eenmaal geimplementeerd is, worden leasecontracten en bedrijfsvoering erop afgestemd. Dat maakt terugdraaien complex en kostbaar. Ook sluit de maatregel aan bij het klimaatbeleid, al kan het invoeringstempo nog schuiven.

*Behoud 9% btw-tarief voor cultuur, media en sport
De eerder geplande btw-verhoging van 9% naar 21% wordt ingetrokken; het verlaagde tarief blijft gelden. Hoewel het als gunstmaatregel geldt, is dit politiek gevoelig in tijden van begrotingsdruk. Toekomstige kabinetten kunnen alsnog kiezen voor herziening.

*Afschaffen nulurencontract per 2027
Vanaf 2027 wordt voorkomen dat werkgevers nog nulurencontracten afsluiten. Er moet sprake zijn van een minimum aantal uren en oproepcontracten worden aangescherpt. Dit zorgt voor hogere personeelskosten en minder flexibiliteit bij werkgevers.
Er is een breed politiek draagvlak voor de maatregel gezien het belang van werkzekerheid. Zijn de maatregelen eenmaal onderdeel van wetgeving dan ontstaan implementatie en jurisprudentie. Terugdraaien ervan is dan moeilijk.

*Verhoging btw op overnachtingen
Voor de horecabranche, verhuur- en logiesbedrijven gaat het btw-tarief op overnachtingen per 1 januari 2026 van 9% naar 21%. Dat kan zorgen voor margedruk en prijsopdrijvend werken met vraaguitval tot gevolg.
Het is een branchegerichte maatregel, dus gevoelig voor lobby. Een nieuw kabinet kan mogelijk kiezen voor ver-soepeling of uitzonderingen.

*Versobering 30%-regeling/extraterritoriale kosten
De mogelijkheden voor onbelaste vergoeding van buitenlandse medewerkers worden beperkt. Internationale arbeidsmobiliteit wordt hierdoor duurder; dit raakt vooral de tech- en kennissector.Het politieke draagvlak voor een gelijke behandeling is aanzienlijk.

*Beperking inflatiecorrectie
De inflatiecorrectie wordt over 2026 voor maar 52,8% toegepast. Dit betekent dat schijven, heffingskortingen en aftrekbedragen niet volledig meegroeien met de geldontwaarding. Dit zorgt voor een sluipende verzwaring van de belastingdruk. Ondernemerskosten groeien harder doordat de aftrekruimte geen gelijke tred houdt.
De inflatiecorrectiebeperking is een politiek vaak ongemerkt item dat zorgt voor structurele extra inkomsten. Het is dus lastig terug te draaien zonder begrotingsgat.

*Aanpassing energie-investe-ringsaftrek (EIA)
De zogenaamde samentelling van investeringen in energie wordt beperkt. Per belastingplichtige mag jaarlijks maximaal 151 miljoen aan energie-investeringen via de EIA worden benut, samen met investeringen in samenwerkingsverbanden. Grootschalige investeringen vallen hierdoor buiten de aftrekmogelijkheid. Het is een technische regeling die relatief gemakkelijk aangepast kan worden in de beleidsuitvoering.

*Compensatie hoge stroomkosten/aanpassing CO2-heffing industrie
Het kabinet compenseert hoge elektriciteitskosten voor bedrijven met 150 miljoen tot 2028. Ook stelt zij de CO2-heffing die de industrie moet betalen buiten werking. Een Kamermeerderheid vroeg hier al eerder om. Dit zorgt voor verlichting van de energiedruk en verbetert de concurrentiepositie.
De impact van deze maatregelen hangt sterk af van de energieprijzen en de economische ontwikkeling. Een nieuw kabinet kan de compensatiemaatregelen uitbreiden, beperken of de CO2-heffing anders structureren.

Kamer en kabinet aan zet
De houdbaarheid van maatregelen uit de Miljoennota is vaak lastig te voorspellen. Veel hangt af van de verhoudingen in de nieuwe Tweede Kamer en de samenstelling van een volgende coalitie. Sommige maatregelen vergen uitvoeringswetgeving, overgangsregelingen of AMvB's (algemene maatregelen van bestuur). Daar kan in parlementaire fase worden bijgestuurd.

Begrotingsvast
Over het algemeen zijn fiscale technische maatregelen die begrotingsvast zijn (denk aan box 3 en aftrekbeperkingen) lastig volledig terug te draaien. Sectorgerichte of sociaal-politieke maatregelen (btw op overnachtingen, zelfstandigenaftrek, EIA) zijn eerder vatbaar voor aanpassing of compensatie door een nieuw kabinet.

 

 

Op de hoogte blijven van onze updates?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Inschrijven
Rivierenland Business is een uitgave van Van Munster Media